ik wandel naar binnenom jou te ontmoetenik vermoei me nergens aangeen gedachte zal ons storendaar waar ik mijn hart neerleg voor jou
wat doe je als de gouden regen valten het er van hier uit ziet als eindeloze druppelsen de gouden glans weg lijkt te trekken naar daar
in het diepste oergevoeldaar ben jij altijd zelf geweestje was er geen moeder van enkelenje voedde geen mens op in geloof vol klein
als ik je weerziezo stilletjes naar je kijkdan bezie ik blauwzonovergoten schijnend achter je ogenen middenin pupilhet leek alsof we sprakenen toch stond deze wereld stil
als ik zeg dat ik jou ziewat zie ik danwie zie ik danen wie ben ik danals ik jou zie