ik Zie jou
waar je ook bent
met wie en waarom
van wat je dan zou zeggen
denken en doen
hoe je kanten kiest
raadselt met slangen
onderhandelt met overmacht
hoe je verkeerd en verleert
in de adembenemende pauze
waarin doeken graag vallen
het ver hindert mij niet om jou te zien
ik zie louter goud
waarin je zo prachtig vormt en kleurt
mijn ogen zetten jou in het licht
daar waar je behoort
daar waar je mens bent
daar waar je staat
.
waar je nooit geweken bent
niet gevallen
nergens aan gebonden
nimmer weggekeken
noch gebogen
of gestrand aan een eind
.
daar ben jij
.
en al ben ik in t eerste woord
tot het laatst verbannen
geslagen om die blik
onthand en gekleind
en met een eindigheid verwart
tot andermans god veroordeeld
al ben ik voor leugenaar uitgemaakt
verbasteraar van licht
ontaard in een hoekig levenslang
al moet ik zwijgen van de kou
die zo diep in jou
het ver hindert mij niet om jou te zien
.
.
misschien mag ik je niet naderen
ken je grijze tussenkomst
verstrik je in dwaze onderneming
pleit je boze tongen vrij
en vind je mij schijnheilig
vol hoofden in wolken
jouw strijdtonelen ontkennend
je berovend van je droom
in klatertijd te – moeten – leven
toch zie ik louter goud
waarin je zo prachtig vormt en kleurt
mijn ogen zetten jou in het licht
daar waar je behoort
daar waar je mens bent
daar waar je staat
.
.
waar je nooit geweken bent
niet gevallen
nergens aan gebonden
nimmer weggekeken
noch gebogen
of gestrand aan het eind
.
ja
diep in mij
daar ben jij vrij
daar draag ik leven mee
je wilde tegenwoordigheid
die jij misschien wel vergeten bent
daar bewaak ik geboorte
van ons aller nieuwste dageraad
die ik kosmos- en lang heb geweten
en wij?
zouden we dat nog kunnen
zo zuiver in zien vol zelf
en zou dat dan genoeg zijn
zouden wij eindelijk weer voelen
dat p r e c i e s dit
de fijnbesnaarde vrede is
de ware opslag der ogen
nergens uitgelezen
en wimper-krullend- zacht
.
de mens die alles ziet
niet een beetje of halfslachtig
langs de som der delen
of in herinneringsgebrek
.
de mens die alles weet
niet gericht op vaste gedachtenis
die vol op en af telt
en in roodgelakte kruizen
.
de mens die leven kent
hij ziet de ware uitdrukking
en brengt het eigen gezicht
terug naar hier
hij
stopt
de
her
be
leving
zouden wij daar samen kunnen zijn
precies daar waar jij nu bent
en waar ik je stralend zie
rond en als geen ander
gevoelde vrede
diep in
mij
.
.
moniek
.
je zou het kunnen wagen,
om te voelen wie zo dwingend
op je netvlies brandt
jou in onmens lijkt te benaderen
wie je het licht in de ogen niet gunt
om dan heel precies in dat beeld
het leven aandachtig te bekijken
als een schot in de roos
zo klankklaar midden In
is wat ik bedoel
en jezelf dan iets af te vragen
hoeveel mens ben jij werkelijk
als ik jou helder ontdoe
van de vraag in tekens
en zie
daar ben jij
–