Zee | Gedicht

Zee | Gedicht

(Moniek van Pelt) 

 

het is de eeuwenoude stroom

als een draad vol ongenoegen

of een zachte grote zegenregen

die ons drijft en ons omarmt

en die mens e lijkt te sturen

soms zover van onszelf

als we ons ebbig inhouden

uit angst

verzwolgen te worden

door haar kracht

 

ik ben vannacht gaan staan

voor de allerhoogste golf

in mijn dromen

ik heb ernaar gekeken en gezegd

kom maar

neem mij mee

naar jouw waterland

nog niet bemind door mij

ik ben als jij

en niet meer bang

of nou ja, een beetje

maar door jou kan ik dieper reiken

dan de pijn

die me tot waanzin zou drijven

en los van al jouw golven

 

nu ik toch hier ben

wil ik voelen wat jij voelt

van storm en rauw

een niet te vangen stil

je vriendschapsband vol stoeien

met lucht en eeuwig land

 

 

in dat moment vannacht

het was gigantisch

wist ik jou helemaal in mij

tot aan het diepste van mijn moe

ik huilde om pogingen vol temmen

van altijd leven met een koffer in mijn hand

om voor jou uit te rennen

als ik jou te lang ontkende

en jij je dan maar

op het toppunt van je grootsheid

aandiende in mijn dromen

zodat ik jou voor vol zou zien

ik die ooit zo veilig dreef in jou

 

en nu

nu ben ik wakker want

ik ben het water in mijn land

de rivieren op mijn aarde

de kroon op mijn bestaan

die niet vast wil zijn

maar levend, echt en wild

ik heb een leven lang

geprobeerd je zoet te houden

omdat ik bang was

voor het zout van traan

en nu laat ik je vrij

stroom in mij

en neem me mee

bevrijd me van mijn angstig morgen

o lieve volle zoete zee

 

moniek

Bron: Moniek van Pelt