vriend

vriend

(Moniek van Pelt) Hij snikt. Onhoorbaar. Dat wel. Niemand hoeft zijn pijn te zien. Het is van hem. Hij heeft zich te vaak niet begrepen gevoeld in dit leven. Waarom zou iemand hem willen verstaan? Niets is nodig, als het om zijn lieve vriend gaat. En juist hij moest gaan. Het grijpt hem naar de keel, al is het lang niet meer zo vaak als in het begin. Hij duwt het beeld van zich af, tot hij ergens de moed vindt het te schilderen. Of vindt de moed hem? Daagt het leven hem uit kleur te bekennen? Hij weet het niet. Zijn leven hangt er vol mee, beelden uit het verre. Schimmen die, in al hun kleuren, zich even bereid tonen hem met rust te laten als ze gretig een weg zoeken op het witte linnen, vechtend om wat aandacht. Verdwenen liefdes, onbereikbare pijn, onmogelijke verlangens. Rust. Het is alles wat hij wenst.

Hij staart uit het raam. De vogels fluiten toch elke morgen weer. Ongelofelijk, wat een simpele eenvoud. Het ontroert hem diep. De natuur is net als zijn vriend een veilige omarmende plek, om te zijn met zichzelf. Hij had zijn hond iets beloofd, vlak voor hij stierf. Hij is het alweer vergeten. Alleen zijn, het is zijn lot. Het behoort hem toe. Hij is geen man voor mensen. Hij heeft geen idee hoe hij zich moet gedragen, behalve dan zoals zij dat willen. En uiteindelijk laten ze hem toch weer in de steek, door hun hart te sluiten, weg te gaan. Ach ja, het hart. Het zijne ziet hij niet. Zijn hond wel. Die zit nog immer naast hem. Ook daarvan heeft hij geen idee, of ja soms. In een wolk of in een schilderij, dan verschijnt hij even in zijn blikveld. De pijn echter is bijna ondragelijk van zijn vriend hier naast hem moeten missen.

De hond was bij hem gekomen om hem te helpen een vriend te zijn voor zichzelf. Om hem zijn grote hart te spiegelen, in likjes, in het stoeien, in de veiligheid van zijn warme vacht, zijn geur, zijn woeste speelmomenten met een tak of een zonnestraal. Om te voelen hoe echt samen voelt. En toen het tijd was liet de hond zijn lichaam los, om nog dichter bij de man te kunnen zijn. Om in zijn hart te wonen met al zijn kracht en de man te zeggen ; nu kun jij het zelf. Jij bent sterk genoeg om jezelf te beschermen. Je hebt mijn beeld niet langer nodig, want ik ben tot jouw hart geraakt. Ik ben jou. Dus ik kan me niet van je lossen, of je in de steek laten. Je hoeft alleen maar mijn beeld te laten verstillen met de tijd en mij te voelen diep vanbinnen. Voeg je bij anderen. Ga samen. Doe. Het mag. Het is je wens en ik heb hem gehoord. Het hele universum heeft het gehoord. Daarom kwam ik, om te blijven, mijn lieve mensenvriend.
Omdat onze harten hetzelfde ritme kloppen; groots en vol lief. Dus blaf als iets je niet bevalt, jaag de spoken weg, volg je eigen licht en kijk uit naar de mensen met gelijke gevoelige harten. Je bent niet alleen.

De man schrikt op. Zijn dagdroom van zoëven gaf hem kippenvel, rillingen. Hij kijkt om zich heen, met zoekende ogen. Is hij het? Even twijfelt hij. De hond blaft. Hij geeft hem een lik, duwt zijn snuit tegen zijn been en vervaagt langzaam ietsje verder. Hij blijft hier zitten, net zolang tot zijn baasje hem ziet voor wie hij werkelijk is. Hij heeft de tijd. Vrienden hebben dat. Hij gaat liggen en valt naast zijn voeten in een diepe slaap van vrede.

Dit is een verhaal uit wezenskunst, het nieuwe boek van Moniek van Pelt. Verkrijgbaar in de Earth Matters Shop

Bron: moniekvanpelt.nl