het monster van kennis

het monster van kennis

(Moniek van Pelt) Als meesterschap niet verder mag reiken dat hetgeen collectief bewaard is, mag, moet, dan zijn zaken als vermogen en begaafdheid slechts gekoppeld aan intellect. Het denkend deel der gemeenschap omvat zijn eigen soevereine wijsheid niet. Uitvindingen maken deel uit van deze bewaring, zo wij in bewaring leven; onder toezicht en controle. Wetenschap is gericht op het doel, waarin technologische hoogstandjes ‘het eeuwige zijn’ vervangen door het uit te vinden brein. Zelf zijn is omgeven door angst voor verlies, onkunde en eindigheid.

Het oprechte kenvermogen, als in bewustheid en doorzicht geven omtrent pure informatie, ligt als autonome energie nagenoeg stil in de waarneming. We zijn elkaars kennis, bagage en competentie geworden, elkaars medeweten en geleerdheid. Onafhankelijke mondigheid die ons eigenmachtig maakt, wordt bedekt door een monsterlijke variant van kennis en het ziet ons mensen als een proefstuk. En wij maar trachten, beproeven en proberen te leren.. De overbrenging van deze kennis, het transport van bewust afzwakkende gecodeerde informatie in onze vooruit -lees achteruit- gang is dat wat geschiedt, wat we geschiedenis noemen. Deze informatie omhult ons idee van aarde bijna totaal. Als pakketjes slippen ze tussen originele broncodes in, om alles wat ons doet groeien en bloeien te beïnvloeden en van zon tot maan. Deze informatie als een vervreemdend soort geheimschrift doet ons plichtplegen en maakt ons vijandig gezind ten opzichte van elkaar. Het kantelt een blik vol gezond wantrouwen hiernaar om tot in vertrouwen. Het laat ons een verdraaid verhaal zien over wie wij zouden zijn. Het houdt onze concentratie gevangen, onze oplettendheid zwak en onze centralisatie (gefocuste bundeling tot één punt ) verkeerd verbonden. Zo is het goed, zo zij het, het is bezegeld wie wij horen te zijn van leven tot sterven tot wederopstanding en elke gedachte die daar wezenrijk buiten ligt verstoort de nieuwe generatie der disinfomatie.

Dit toneelveld leren overzien is iets anders als het klakkeloos overnemen van en zoeken naar meer kennis. Weten is iets anders als begrijpen. Begrijpen doet als een soort verslaving grijpen naar meer, naar spannender, naar ontluisterender, om vervolgens in de complicatie vast te blijven zitten en de verwikkelde toestand in elk woord als De zienswijze door te geven. Daarom overtuigen mensen elkaar zo graag in dit land van meningen die slechts halve waarheden beslaan.
Weten omvat een handelen in zelf waar zijn. Het behoeft geen waarneming van een ander om zelfrechtelijk te bestaan.

En hoe verhoudt zich dit alles tot openheid?

Schuld bekennen tot de onschuld bewezen is. Het klinkt te opsekops om waar te zijn. En toch is het zo. De drempel van ons bestaan verplicht ons tot een akkoord gaan met de richtingwijzers naar te ondergane en aan te leren openheid. Je dient je te openen voor het concept der bevruchting en voor de ingebakende vernauwende doorgang, Je dient je los te haken om zo een deel van je wijsheid achter te laten die zich uitkristalliseert middels een hoger soort zelf. Hiermee erken je feitelijk een onbewustzijn aan te nemen en te accepteren als horende bij jou. En hiermee accordeer je een verknipte vorm die zich kind noemt en plooibaar is tot in een voor jou geknipt aangemeten evolutie innerlijk. Het vervangt het ware innerrijk direct en nagenoeg compleet. Vervolgens dien je overeenstemming te tonen in het familiaire kader, je open te zetten in de relationele dimensie die verbindt en weer ontbindt, je kennis te ontsluiten middels de leerdracht der onderwijs, je te openen voor jouw toebedeelde talenten, je op te richten middels een baan, en je uit te laten pakken middels bedachte -de ware zelf immer uitstel gevende- behandelwijze (therapie), je open te laten scheuren door een foetus of tegenwoordig veel populairder je open te laten snijden binnen medische realiteit die openheid van Angst naar Beven controleert en denkt te beheersen. Ook dien je je te laten zieken waar je je niet in wil overgeven, tot ziekte erop volgt. Om je dan te openen voor genezing middels snijwerktuigen die in een martelkamer niet zouden misstaan.

Je dient je ook te openen voor technologie die een niet te blussen soort brandhaard maakt van ons energiepeil. Je dient je te openen voor vervuiling , aantasting en bedelarij als het gaat om puur voedsel en water. Want de tijdgeest opent zich niet vlug genoeg en wij sturen dit toch aan? Tot slot dien je je dan te openen voor het feit dat je een leven lang dienaar hebt gespeeld bij de gratie van het monster die kennis heeft van dood en bederf. En bederven zal je. Zo was je toch net weer een smet op bestaan, die in het kader van examen nog een keer op mag; vol opgang in amen.
En nergens nooit echt samen.

Openen dus. Is dit wat openheid waarlijk betekent? Brengt dit een rijk in zicht? Een heel, een vrede, één zijn?

Wilde jij dit soort openheid? Ik niet. Ik deed waar ik kon niet mee. Dus ik was niet open, slechts bestempeld als rebels, bokkig, weerbarstig of tegendraads. Welke draad met hoeveel barst moest ik mezelf toerekenen? Ik snapte niks van die labyrintgetallen, die me nooit konden bevrijden uit de dwaaltuin. Wat had je dan aan rekenen? De duistere zaak werd er niet lichter van, niet echt. Het deed me besluiten nemen om deze mis handeling te stoppen en nooit meer te hoeven ondergaan. Van zo een besluit gaat een mens nog dieper uit. Besluiten, ik zie ze dagelijks als wandelende hoofden om me heen lopen. De vastomlijnde gedachte om niet volwassen te worden bijvoorbeeld, om nooit meer te dienen, om anderen stevig te vonnissen en zo jezelf te sparen, om lijden kost wat kost te willen voorkomen door de wanklank te stelselmatig te negeren en zo te waden in valse spirituele openheid, of lijden juist te zien als enige oplossing waarin je het idee van een geneeswijze rigide aanhangt en verder verspreidt, of om in zelfvergoding tenminste heerser te willen zijn over dit rampzalig al, om het reglement te omzeilen en ervan te stelen, of om zoveel mogelijk getallen te verzamelen in geld, of tot slot om het slotstuk, de dood, te weigeren.

Inbakenen, afbakenen, afrasteren, beperken, omheinen, versperren, blokkeren, afsluiten. Het roept me vreemde beelden op van veldslag en zielenstrijd. Het beest in het innerlijke en uiterlijke tweegevecht. En daarvoor zou ik hier dan zijn gekomen, in keus of geen keus. In OF… ofwel, danwel, ongeacht, hetzij, hoewel en alsof. In voor of tegenspoed. Of we nu willen of niet.

We dienen geen bakens te verzetten en te verzetten, we dienen te weten dat we baken zijn. Vol puur open licht.
Laat ons baken zijn voor elkaar om helder te leren onderscheiden, voelen, weten en handelen. Bakens om te schijnen zoals bedoeld door zover uit te zoomen dat ieders idee van het soort persoonlijk opgelegd zelf vervaagt en te zien hoe dat vertraagt. Een versplinterend soort tijd is er zelfs voor tussengevoegd, om ons te remmen in ons vertrouwen op eigen weten. Afleiding middels voorbedachte –schijnheilige- kennis die ons verdeeld en uitspeelt. En die als in een onwrikbaar alles –het Al- blokkerend tussenschot tussen twee hersenhelften de onmens uithangt. Het staaltje denken de wereld in zettende die een wreedaard past, niet de goedaard. In weten kennen wij deze strijd niet als van ons, noch zullen we er enige projectie van oppakken anders dan dat het alles aanrakende waarneming behoeft. Intelligentie van de wijze herhaalt nooit een beeld. Het zou slechts de afbeelding der kopie beloven. En wat heilt dat ons?

Openheid- in een alles aanrakende waarneming- bevordert geen persoonlijkheidsleer, slaat geen strijd op om door te geven, kent geen verklevend en verstarrend emotiepatroon, geen garantie middels oordelen, geen sluitingstijd of ontsluitingstijd. Deze openheid kent de echte daadkracht en echte moed die nodig is om bewust doorgang te geven aan het (alsnog) meenemen van een intacter geheugen naar hier, dan nu veelal het geval is. Pure openheid is als een facet ware geboorte temidden van beroerde draden, slangen en infusen die de mens tot een ongezonde wil degraderen in een zogenaamd gekend op weg zijn naar beter en best. Het gekende is echter middels programmering van een verplichte ontwikkelingslijn het ge-weten vergeten.

De kennis die we mee dienen te dragen in de vorm van geschiedenis, natuur en cultuur bemonstert ons tot bepleisterde bemanning van een soort wezensvreemd ogende planeet. DNA als bloedrijk naar De Nieuwe Aarde is de ultieme injectie die de eeuwige belofte spiegelt. We zijn daarin buiten kennis gesteld , het echte kennen dat ons wezen verstaat en thuisbrengt. Ons bewustzijn is loos. Er is smetstof op geworpen, de sluier vol paniekvirus. Wat laat ons denken dat wij weten? Hebben we het gevoel dat als we alle kennis opslurpen van dit virusgerucht( hoax), dat we dan ook een flinter ware openheid absorberen wellicht? Dat we via een geënsceneerd weten bij een on-geënsceneerd weten uit zullen komen? Kennis over schotten bevindt zich niet in dezelfde realiteit als de ruimte zonder schotten. Er zit niet zoiets als overgave tussen. Overgave om tot openheid te geraken, wederom zo een verwarrend (on)zinnebeeld. De afleiding wendt zich niet ineens om. Overgave is in dit spectrum van aardse openheid een zogenaamd vrijwillige donatie van je hele zelf. Wie doet dit vrijwillig? Waarschijnlijk alleen in een hemelsnaam! De eeuwige overdracht tot onderwerping zit diepgeworteld en gekoppeld aan de hoop. Hoop middels ultieme overgave aan het monster, om zo het beest ineens niet langer te hoeven zien als beest.

Je enkel in bestaande kennis verdiepen is openheid vinden temidden van andermans woorden. Het voelt als een doorgang en echt. Dus waarom zou de mens op zoek gaan naar echter?
Zolang je echter niet stopt en dieper onderzoekt in het moment van stoppen, hoe dat voelt, zul je niet weten welke facetten het woord openheid nog meer kent. En die facetten zijn nodig om een intact geheugen (een geheel aan weten) weer als een echte mogelijkheid te aanschouwen. Stoppen met gewoontepatronen, met denken voor een ander, met redden, met bijsturen, met autonomie ontduiken, met initiëren, met activeren, met instralen, met licht zenden..het is een begin. Een begin die zich dit keer niet laat blokkeren door een grid, een labyrint, een valse driehoek, een programma, een geschiedenis, een vergetelheid.

Als twee bakens aan beide zijden van kennis staan is het niet de exacte inzage van die kennis die hen doet overbruggen, hen verbindt en zo elkaar doet laten schijnen. Het is het weten dat het echt open stille veld altijd aanwezig is onder en achter al misleidende boodschappen. Het vraagt enkel om een diepste openen in bereidheid om alles van aantekening dat gedenkt, herinnert, protocolt in het kenmerken van een persoon te laten gaan.

Echte openheid is het gevoel die zich niet verwart in het voelen van toegestane gevestigde emoties gedragskenmerken en ervaringen. Het communiceert niet langs zich te moeten verbinden tijdslijnen. Echte openheid brengt de aarde terug in ons volle bewustzijn.

moniek van pelt